Nieuws op Aruba

Rechter haalt streep door afscheidsbeleid met onroerend goed

ORANJESTAD – Het Hof van Justitie geeft het Land Aruba gelijk in de zaak die draait rond de eis van een bedrijf om enkele panden in Seroe Colorado te mogen kopen en de grond in erfpacht te krijgen. De rechters zijn ervan overtuigd dat de belofte van toenmalig demissionair minister Benny Sevinger dat het bedrijf vijf woonhuizen mocht kopen om er een appartementencomplex op te bouwen het schoolvoorbeeld is van afscheidsbeleid.

Bij de sluiting van de Exxon raffinaderij in 1985 heeft het Land een groot aantal woningen in Seroe Colorado “geërfd”. Veel van deze woningen zijn in de afgelopen jaren door het Land verkocht en andere verhuurd aan de verschillende opvolgers van de Exxon raffinaderij. Het overheidsbeleid is om huurders na drie jaar huur de kans te geven hun woning te kopen.

In 2014 verzocht een bedrijf om twee panden te mogen huren voor gebruik als kantoor en onderkomen voor gespecialiseerd personeel bij de uitvoering van industriële schoonmaakwerkzaamheden aan de raffinaderij. Drie jaar later bood het bedrijf aan om de panden te kopen en dit werd overeengekomen met de overheid. Kort na de verkiezingen van 22 september 2017 werd de koopovereenkomst uitgebreid met nog meer adressen en bleek het bedrijf van plan te zijn om de panden te slopen en er een appartementencomplex met toeristische bestemming voor in de plaats te zetten. De toenmalige minister van Infrastructuur had zijn handtekening ter goedkeuring gezet.

De nieuwe regering ging daar niet mee akkoord en droeg Directie Infrastructuur op de koopovereenkomst te ontbinden. De wijk en de individuele percelen hebben immers een woonbestemming. Voordat de erfpachtaktes konden worden verleden zijn alle verkoopprocessen in november 2017 stopgezet. Tijdens de rechtszaak die volgde bracht het Land naar voren dat sprake zou zijn van zogenoemd afscheidsbeleid. Daarbij ging het niet alleen om de datum van de goedkeuring door de demissionaire minister, maar ook door het niet volgens van de vereiste procedures en de te lage verkoopprijs. Alhoewel het bedrijf in het verzoek aan de toenmalige minister om de woningen in huur te mogen verkrijgen heeft aangegeven deze te willen aanwenden voor een ander doel dan voor woning, zijn in beide erfpachtovereenkomsten expliciet opgenomen dat deze woningen nimmer voor commerciële doeleinden mochten worden gebezigd en enkel en alleen voor woondoeleinden waren verhuurd. Op het verzoek van om de bestemming van de woningen te wijzigen heeft het Land nimmer gereageerd.

Sindsdien staan de panden leeg, worden niet onderhouden en de officiële huurder betaalt de huur niet. Wel eist het bedrijf voor de rechter dat de afspraken over aankoop van de woningen worden nagekomen. Het Hof was het eens met de rechter in eerste aanleg dat de toestemming van de toenmalige minister onvoldoende rechtskracht heeft. Omdat de erfpacht die afgegeven zou kunnen worden voor de betreffende panden, woonbestemming betreft en de potentiële koper al van tevoren liet weten commerciële plannen te hebben, heeft de nieuwe regering terecht de overdracht tegengehouden.

Deel dit artikel