Aruba

Taakstraffen en gevangenisstraf voor onverhoeds in billen en borsten knijpen

Het Openbaar Ministerie op Aruba eist voor het onverhoeds in de billen of borsten knijpen 40 tot 120 uur taakstraf en/of drie tot zes weken gevangenisstraf. Wie iemand in het kruis betast krijgt te maken met nog hogere eisen, afhankelijk van of het slachtoffer meer- of minderjarig is en of de dader eerder is veroordeeld voor dezelfde feiten.

Dat staat in een nieuwe richtlijn Strafvordering bij Zedendelicten die door de Procureur-Generaal is gepubliceerd. Daarin zijn niet alleen de strafeisen opgenomen, maar ook de uitgangspunten van het opsporingsonderzoek, de uitgangspunten bij een minderjarig en bij een meerderjarig slachtoffer en de lijst van de factoren of omstandigheden die van invloed zijn op de strafeis. De richtlijn is op 4 juli in werking getreden.

Meer- en minderjarig

Het Openbaar Ministerie maakt onderscheid tussen delicten waarbij minderjarige slachtoffers betrokken zijn en meerderjarige slachtoffers. Alle ontuchtige handelingen waarbij een minderjarige door de verdachte wordt geconfronteerd met seksuele handelingen vallen onder categorie A. Hieronder vallen onder andere ook de situaties waarbij het slachtoffer ertoe wordt gebracht zichzelf uit te kleden en zich gedeeltelijk naakt te tonen, zonder dat er sprake is van betasting door het slachtoffer zelf of door de verdachte of een derde. Onder categorie A kunnen ook de fenomenen sexting en grooming vallen.

De overige categorieën die het OM hanteert voor een strafmaat maken onderscheid tussen een meer- of minderjarig slachtoffer waarbij zowel aanraking boven of onder de kleding en binnendringen verschillende strafeisen krijgen. Het OM houdt in de strafeis ook rekening met het feit dat een verdachte voor de eerste keer terechtstaat of al eerder veroordeeld is geweest.

Zorgvuldigheid

De richtlijn omvat ook de uitgangspunten en kaders waar een onderzoek naar een zedendelict aan moet voldoen. Voor een succesvolle vervolging is het volgens het OM van groot belang dat deze richtlijn in alle zedenzaken wordt toegepast.

Het Openbaar Ministerie dient in de verschillende fases van een opsporingsonderzoek met de belangen van alle betrokkenen rekening te houden. Een opsporingsonderzoek is altijd gericht op het vinden van de waarheid en dat vraagt om grote zorgvuldigheid tijdens het onderzoek, de vervolging en de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Die zorgvuldigheid bij de waarheidsvinding is ook de voornaamste reden voor het opstellen van de richtlijn.

Deel dit artikel