Aruba

Christelijke kerken Aruba vinden dat Europees recht voldoende is om homohuwelijk te weren

Foto: Archief

ORANJESTAD – De Christelijke Kerken van Aruba, verenigd in de Iglesianan Cristian di Aruba, ICA, vinden dat het Europees mensenrechtenverdrag voldoende basis biedt om het huwelijk te beperken tot één man en één brouw. Zij legden dit standpunt neer bij de parlementaire commissie voor Familiezaken en Ouderen. Die buigt zich over het wetsvoorstel van de partij Accion21, waarin het homohuwelijk moet worden geregeld.

De kerken vinden dat het burgerlijk Wetboek van Aruba stelt dat het huwelijk een verbintenis is tussen een man en een vrouw. Dit is volgens ICA noch in strijd met de grondwet van Aruba, noch met het hoogste verdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Maar de rechter vonniste anders in december vorig jaar. Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) beschermt inderdaad het huwelijk tussen één man en één vrouw en kan daarom geen discriminatie opleveren.

Maar de Staatsregeling of Grondwet van Aruba bevat wel een discriminatieverbod en daaraan mag de Caribische rechter de wet ook meten. Met deze bepaling zet het Gemeenschappelijk Hof van Justitie een streep door de beperking van het heterohuwelijk en geoordeeld dat op Aruba en Curaçao voortaan paren van gelijk geslacht net als man/vrouw-paren het recht hebben te trouwen zodra het vonnis onherroepelijk is.

Hopen

De ICA hoopt dat de Hoge Raad dit deel van de uitspraak schrapt en de zaak weer terugverwijst naar het Hof. Het Gerechtshof heeft volgens de Kerken zijn bevoegdheid overschreden door de plaats te nemen van de wetgever en het homohuwelijk op te leggen aan het volk van Aruba. In de ogen van de Kerken van Aruba handelt het eiland in lijn met de bepalingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en dat is volgens ICA voldoende.

Maar in het vonnis stelt de rechter ook dat godsdienstige overtuigingen geen rol mogen spelen in het wetgevingstraject. “De vrijheid van godsdienst gaat in een democratische rechtsstaat namelijk niet zo ver dat men de eigen godsdienstige normen en waarden kan opleggen aan een ander”, aldus het Hofin zijn uitspraak in 2022.

Deel dit artikel