Aruba reageert fel op anti-corruptieplannen Szabó
WILLEMSTAD – Een aangekondigd onderzoek naar corruptie op de drie Caribische eilanden door staatssecretaris Zsolt Szabó van Koninkrijksrelaties leidt tot spanningen tussen Nederland en Aruba.
Szabó wil een beter zicht krijgen op corruptie en integriteit in de regio en overweegt hiervoor een organisatie als Transparency International in te schakelen. Hij benadrukt dat dergelijke onderzoeken ook in Nederland plaatsvinden, dat in de wereldwijde ranglijsten tot de top tien behoort op het gebied van transparantie.
Caribische Eilanden
Op de eilanden wordt het voorstel van Szabó met argwaan ontvangen. Vooral de premier van Aruba, Evelyn Wever-Croes, reageert kritisch. Zij benadrukt dat corruptiebestrijding al een topprioriteit is voor haar regering en wijst op de concrete stappen die Aruba heeft ondernomen, zoals de veroordelingen van verschillende oud-ministers.
Bovendien wijst zij op belangrijke maatregelen die haar kabinet heeft genomen, zoals de oprichting van het Bureau Integriteit Aruba (BIA) en strengere regelgeving rond de financiering van politieke partijen en de screening van ministers.
Daarnaast zijn er hervormingen doorgevoerd op het gebied van corporate governance om uniformiteit in regelgeving binnen de semipublieke sector te waarborgen.
Het National Integrity System-assessment van 2022 heeft een strategisch plan opgeleverd dat momenteel wordt uitgevoerd. Premier Wever-Croes onderstreept dat schendingen van integriteit consequenties hebben gehad, verwijzend naar juridische acties tegen overtreders. Ze verwelkomt eventuele steun van Nederland en benadrukt dat integriteit centraal blijft staan in haar beleid.
Maar volgens Wever-Croes is de manier waarop Nederland nu een onderzoek aankondigt, zonder voorafgaand overleg, onnodig beschuldigend en voelt het als het bekende opgeheven vingertje van Nederland.
Wever-Croes verwijst daarbij naar een incident in Nederland waarbij de Nederlandse politica Marjolein Faber beschuldigd werd van het misbruik van fractiegeld. Ze benadrukt dat Nederland ook zijn eigen integriteitskwesties kent, en dat een gezamenlijk aanpak effectiever zou zijn dan een opgelegd onderzoek vanuit Den Haag.
Achtergrond
De roep om onderzoeken naar corruptie in het Caribisch gebied is niet nieuw. In 2011 leidde Paul Rosenmöller een vergelijkbaar onderzoek na onderlinge beschuldigingen tussen de premier van Curaçao en de president van de Centrale Bank.
Ook Hero Brinkman (PVV) presenteerde in 2007 een lijst van vermeende corruptiezaken onder Curaçaose bestuurders. Uit eerdere onderzoeken door Transparency International op Curaçao in 2013 en Aruba in 2022 bleek dat corruptie vooral voorkomt in situaties waar nationale instituten, zoals kritische media en een slecht functionerend parlement, zwak zijn.
Toekomstige Samenwerking
De vraag blijft of Szabó zonder medewerking van de eilanden een dergelijk onderzoek kan opleggen. Nederland heeft op grond van het Statuut een waarborgfunctie, waarin geregeld is dat het Koninkrijk alleen kan ingrijpen als een eiland herhaaldelijk geen actie onderneemt.
Maar dit lijkt op het gebied van corruptiebestrijding niet het geval. Szabó zal moeten samenwerken met de regeringen van de eilanden, die nu oproepen tot meer overleg en respect in plaats van eenzijdige maatregelen.