Opinie: ex-minister Sevinger en de voorkeursbehandeling aan Leoncita Arends
ORANJESTAD – Hoewel de rechter in eerste aanleg hierover geen uitspraak heeft gedaan, laten de feiten zoals weergegeven in de corruptie-zaak Avestrus naar de mening van onafhankelijk parlementslid Ryçond Santos do Nascimento duidelijk zien dat het bureau van Benny Sevinger zich intensief bemoeide met erfpachtaanvragen en dat er wel degelijk sprake was van een voorkeursbehandeling van Leoncita Arends.
Opinie | door Ryçond Santos do Nascimento
In het dossier Elenath van de zaak Avestrus wordt beschreven hoe mevrouw Arends op 22 januari 2014 alle aandelen in de lege vennootschap Elenath VBA kocht voor 10.000.- florin, waardoor zij ultimate benifiaciary owner (UBO of uiteindelijk belanghebbende) van Elenath werd.
Op 30 januari 2015 verkocht Arends de aandelen in Elenath door aan Lerma Rios voor een bedrag van 555.000,- florin. De drastische waardestijging van de aandelen van Elenath was te danken aan een optierecht op een stuk domeingrond dat Arends had gekregen van toenmalig minister van Infrastructuur en Ruimtelijke Ontwikkeling, Benny Sevinger.
Het Gerecht oordeelde dat mevrouw Arends zich schuldig had gemaakt aan het strafbaar feit ‘oplichting, meermalen gepleegd’. Zij had een schijnconstructie opgezet, terwijl zij nimmer de intentie had om zelf projecten te ontwikkelen, noch op zoek was naar investeerders om de projecten samen mee te ontwikkelen.
Volgens het Gerecht was het Arends alleen te doen om de waardestijging van Elenath als gevolg van het te verkrijgen optierecht. Op grond hiervan heeft het Gerecht mevrouw Arends veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Daarnaast is zij ook veroordeeld tot een geldboete van 50.000,- florin.
Intentie
Dat mevrouw Arends nimmer de intentie had om zelf projecten te ontwikkelen blijkt volgens het Gerecht uit het feit dat Elenath, vertegenwoordigd door medeverdachte Richardson (de dochter van Arends), op 15 november 2014 een aanvraag bij de minister voor een optierecht indiende, maar daarvóór al was begonnen met het zoeken naar kopers voor de aandelen in Elenath.
Zo heeft Elenath op 7 oktober 2014 een overeenkomst gesloten met Stredegalik VBA waaruit bleek dat het de bedoeling was van Arends om de aandelen in Elenath te verkopen. Bij deze overeenkomst werd Elenath vertegenwoordigd door Richardson en Stredegalik VBA door ‘Mathijs van Heusden’.
Uit het openbaar register van de Kamer van Koophandel van Aruba blijkt dat Stredegalik VBA opereert onder de handelsnaam Metal Caribe, waarvan Dick Mathys van Heusden in Aruba de directeur is.
Daarnaast had Van Heusden ook een erfpachtaanvraag ingediend bij minister Sevinger en wel ongeveer op hetzelfde moment dat Arends (via Elenath) haar aanvraag indiende.
Het stuk domeingrond dat Van Heusden wilde ontwikkelen was precies hetzelfde terrein dat Arends ook wenste te bemachtigen. Natuurlijk maakte Van Heusden geen enkele kans om het te winnen van Arends.
Projectontwikkeling
Als de directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (DIP), namens de minister belast met uitgifte van erfpachtrechten, naar aanleiding van beide aanvragen een simpel gesprek zou hebben gevoerd met Van Heusden respectievelijk de directeur van Elenath, te weten de dochter van Arends, in het kader van die aanvragen, dan zou zonder meer duidelijk zijn geworden dat enkel Van Heusden directeur was van een serieus bedrijf en dat zijn aanvraag daadwerkelijk gericht was op het verwerven van het stuk grond ten behoeve van projectontwikkeling.
Bij een gesprek met Richardson, de dochter van Arends, zou zij meteen door de mand zijn gevallen als een persoon die geen enkel serieus plan had met het stuk domeingrond waarvoor ze namens Elenath en haar moeder een aanvraag had ingediend. Immers, mevrouw Richardson kon zelfs nadat een advocaat haar had voorbereid op de terechtzitting geen concrete vragen beantwoorden over wat precies de taken van een directeur van een bedrijf zijn.
Richardson kon ook geen antwoord geven aan de rechter op de vraag hoe zij feitelijk haar taken heeft uitgevoerd als directeur van Elenath. De directeur van DIP zou tot de slotsom zijn komen dat Richardson – zoals de rechter het formuleerde – optrad als ‘katvanger’.
Vriendjespolitiek
De voorkeursbehandeling van Arends, riekt bovendien naar vriendjespolitiek. Every, chief of staff van Sevinger, onderhield in de periode van de aanvraagprocedure van Elenath met zekere regelmaat telefonische contacten met Arends.
Every heeft met Sevinger meermaals gesproken over de aanvragen van mevrouw Arends. Bovendien heeft Arends het bureau van Sevinger aanhoudend gebeld om te vragen hoe het ervoor stond met haar aanvragen.
Ook kwam Arends bij Sevinger op kantoor. Sevinger was dus heel bewust van de aanvraag van Arends. Dat is ernstig. Immers, Arends was niet alleen goed bevriend met Sevinger, maar ook zeer invloedrijk binnen de AVP en dat laatste is zij in ieder geval nog steeds.
Tijdens het ministerschap van Sevinger beschikte zij overigens over iets dat voor iedere politicus in Aruba van grote waarde is: zij beheerde een radiostation met een groot bereik onder de Arubaanse bevolking.
Bovendien maakte juist deze radiozender sinds jaar en dag essentieel deel uit van de AVP-campagnestrategie. Geheel in de lijn met het patronagesysteem verdiende Arends kennelijk een “fix”, oftewel een beloning voor haar trouw aan de partij in de jaren dat de AVP niet aan de macht was.
Instructies
Het dossier Elenath laat verder zien dat vanuit het kabinet van Sevinger instructies werden gegeven aan de DIP. In de uitspraak van Arends staat: “Op 14 januari 2015 heeft medeverdachte Every, Chief of Staff van medeverdachte Sevinger, een wijzigingsbrief aan Abath [voormalig directeur DIP] gestuurd, inhoudende – voor zover relevant – dat Abath het eerdere verzoek van Elenath met akkoord van de minister d.d. 29 december 2014 als ingetrokken moet beschouwen en uitvoering moet geven aan de nieuwe brief en het akkoord van de minister van 14 januari 2015.”
Uit deze wijzigingsbrief van Every blijkt dat niet de ‘oude instructie’ van Sevinger, maar de nieuwe instructie uitgevoerd moest worden. Impliciet, maar volstrekt duidelijk, hielden beide instructies de opdracht in om mee te werken aan de aanvraag van Elenath en die ten gevolge om de aanvraag van Van Heusden af te wijzen, ondanks dat Sevinger ook op de aanvraag van Van Heusden aanvankelijk ‘Dezerzijds akkoord. Gaarne uw medewerking’ had geschreven.
Kortom, juist het dossier Elenath wijst erop dat het kabinet van Benny Sevinger zich intensiever met aanvragen bemoeide dan de verdediging van Sevinger wil doen geloven en dat er wel degelijk sprake moet zijn geweest van een voorkeursbehandeling van Leoncita Arends.