Aruba

16 februari 1942: begin oorlog Aruba en Curaçao

16 februari 1942: begin oorlog Aruba en Curaçao
Allan van der Ree (l) en Marlon Reina voor een WOII-munitiebunker op Blauwbaai | Foto: Dick Drayer

ORANJESTAD – Op 16 februari 1942, precies 80 jaar geleden, raakten Aruba en Curaçao betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Torpedo-aanvallen vanuit Duitse onderzeeboten vernietigden op Aruba tankers en andere schepen, op Curaçao werd de stoomtanker Rafaëla getorpedeerd.

Maar voor de bewoners van de eilanden was de oorlog veel eerder zichtbaar. Daags na de inval in Nederland werd op Curaçao iedereen opgepakt die maar enigszins een band had met Duitsland. Een Duits klinkende achternaam was voldoende om geïnterneerd te worden in een speciaal kamp op Bonaire.

Reportage Dick Drayer uit 2015

Marlon Reina werd 25 jaar na de oorlog geboren en houdt zich vooral bezig met het slavernijverleden. Hij ontdekte dat hij bijna niets wist van de Tweede Wereldoorlog op Curaçao, terwijl er nog getuigen zijn die daar over kunnen vertellen. Zijn moeder is in 1942 geboren, toen de Duitse onderzeeboten de eerste aanval op de eilanden lanceerden. Zijn oma was schoonmaker op Fortí en zat dicht bij het vuur. Reina wilde meer weten van die tijd en participeerde met een aantal andere geïnteresseerden, waaronder Allan van der Ree, het project ‘Guera na Kòrsou’ in 2015.

Olie en de geallieerde troepen
Aruba en Curaçao hebben een speciale rol gespeeld tijdens de oorlog, waarvan maar weinigen op de hoogte zijn. Aruba en Curaçao hadden olieraffinaderijen die Engelse, Franse en Amerikaanse vliegtuigen bevoorraadden.

In de nacht van 15 op 16 februari 1942 vond de eerste aanval van Duitse onderzeeboten op het westelijk halfrond plaats. Hij was gericht op het olietransport tussen Venezuela en Aruba en Curaçao en de olieopslag zelf.

De eerste treffer was voor het Britse Lago-tankerschip Pedernales in de Sint Nicolaas-haven op Aruba. Het brandde uit. Acht bemanningsleden kwamen om het leven, vijf van hen kwamen van de eilanden. Ook de kleinere ‘Oranjestad’ werd kort hierna geraakt en zonk. Vijftien opvarenden verloren hier hun leven, elf van hen lokaal. Zo begon de actie ‘Neuland’, een nieuwe fase in de operatie ‘Paukenschlag’.

Oranjestad-haven
De verdediging van het eiland was niet op orde. De eerste berichten maakten alleen melding van vuur op schepen en in de raffinaderij. Pas anderhalf uur later drong door dat er een aanval van een Duitse onderzeeërs gaande was.

Ook in de haven van Oranjestad verscheen een Duitse onderzeeër. Twee torpedo’s misten de Amerikaanse tanker Arkansas (Texaco) bij de Eagle raffinaderij van Shell, maar een derde richtte beperkte schade aan. De tanker was leeg en ontgast.

Op die 17de februari kwam een andere U-boot, de U-502, naar Oranjestad-haven. De onderzeeër had de dag ervoor drie tankers tot zinken gebracht, met 29 dodelijke slachtoffers, en kwam misschien om het karwei van de U-156 af te maken. Hij liep door de sterke stroming op een rif, maar wist los te komen. De U-502 bleef daarna vijf uur lang voor de ingang van de haven hangen, zonder iets te doen. Het verhaal gaat dat de kapitein rekening hield met de vele schoolkinderen die op de ramp waren afgekomen.

Curaçao
Ook Curaçao werd aangevallen. Men was gewaarschuwd, want de vuurzee op Aruba was vanaf Curaçao, 75 km verder, zichtbaar. In de vroege ochtend van dezelfde 16 februari 1942 nam een Duitse onderzeeboot, de U-67, de opslagtanks en twee tankers van de Shell-raffinaderij bij Bullenbaai onder vuur.

De Surinaamse kanonnier Marinus van Niel beantwoordde het vuur onmiddellijk en de U-boot verdween. De U-67 vuurde tussen 03.52 en 04.30 uur nog vier torpedo’s af op de Nederlandse tanker Rafaela die op 500 meter van de St. Annabaai voor anker lag. Een daarvan trof doel en zorgde voor zware schade, maar het schip zonk pas in de haven en er vielen geen slachtoffers.

Dezelfde U-67 kwam overigens op 21 februari terug en bracht bij de Westpunt de Noorse olietanker Kongsgaard tot zinken. 38 van de 46 bemanningsleden kwamen om het leven.

De 16de februari 1942 was een zwarte dag. 27 lokale zeelieden verloren op die dag hun leven. Dat is dertig procent van de 88 Antilliaanse verliezen tussen 1940 en 1945. Dertien van de slachtoffers kwamen van Bonaire, zeven van Saba.


Deel dit artikel