Aruba heeft Nationale Raad voor Klimaatbestendigheid
ORANJESTAD – Aruba heeft sinds 22 april, op de Dag van de Aarde, een Nationale Raad voor Klimaatbestendigheid. De overheid wil dat Aruba zichzelf omvormt tot een Climate Resilient Small Island State (CRSIS). Een CRSIS verwijst naar een klein eilandstaat die veerkrachtig is tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Dit soort landen zijn bijzonder kwetsbaar voor de negatieve effecten van klimaatverandering, zoals stijgende zeeniveaus, toenemende frequentie van extreme weersomstandigheden en veranderingen in neerslagpatronen die een bedreiging kunnen vormen voor de fysieke, economische en sociale omgeving. Kleine eilandstaten, zoals Aruba, worden geconfronteerd met unieke uitdagingen die hun voortbestaan bedreigen door klimaatverandering.
Het mandaat en de doelstellingen van de Nationale Raad richten zich op het ontwikkelen van een nationaal klimaatbestendigheidskader ondersteund door klimaatwetgeving. Ook coördineert de Raad klimaatrisicobeoordelingen en vooruitgang in klimaatonderzoek. Waarbij gestreeft wordt naar het verbeteren van institutionele capaciteiten om klimaatadaptatie te versterken.
Het identificeren en mobiliseren van klimaatfinanciering om substantiële klimaatprojecten mogelijk te makenm behoort ook tot de taken, net als het bevorderen van klimaatalfabetisering en de integratie van klimaatonderwijs.
Participatie
Publieke sector en staatsbedrijven worden gestimuleerd mee te doen, net als de private sector en industriële verenigingen. Civiele organisaties en niet-gouvernementele stichtingen doen ook mee, net als wetenschappelijke en academische instellingen en regionale en internationale agentschappen.
Deze initiatief is volgens de overheid meer dan een beheersmaatregel. ‘Het is een compromis voor de toekomst van ons eiland en een proactieve reactie op de uitdagingen van de wereldwijde klimaatverandering. De Raad zal hard werken om ervoor te zorgen dat alle sectoren van de samenleving klimaattegenslagen kunnen weerstaan en kunnen bloeien in een veranderende wereld.’