Opinie

Opinie: Christelijke groeperingen: geen Vertegenwoordiging zonder belasting!

ORANJESTAD – In onderstaands opiniestuk van de Arubaanse advocaat, auteur en columnist Lincoln D. Gomez, worden de huidige debatten en juridische strijd rond het homohuwelijk op Aruba en Curaçao scherp onder de loep genomen. Gomez, bekend om zijn directe en ongezouten meningen, richt zijn pijlen op de recente ontwikkelingen binnen het parlement en de invloed van religieuze groeperingen op de wetgeving.

Door Lincoln D. Gomez

Er is veel debat rond de zaak van het homohuwelijk bij de Hoge Raad in Nederland. Dit debat intensiveerde vorige week toen een wetsvoorstel om het homohuwelijk in het Burgerlijk Wetboek van Aruba te codificeren, werd gepresenteerd in het parlement. Het voorstel liep vast met tien stemmen voor en tien tegen. De ontbrekende stem om de 21 compleet te maken kwam van een parlementslid dat niet de moed had om een standpunt in te nemen. Procedureel moet het voorstel opnieuw worden voorgelegd voor stemming. Het is onzeker wanneer dit zal gebeuren. Voor nu blijft het lot van het homohuwelijk in Aruba en Curaçao in handen van de Hoge Raad, dat verwacht wordt uitspraak te doen in beide zaken op 31 mei 2024.

De Vereniging van Christelijke Kerken

De Vereniging van Christelijke Kerken heeft een opvallende rol gespeeld tijdens dit proces. Geleid door zelfverklaard pastoor Frank Daal, heeft zij controversie veroorzaakt met haar verzet tegen het homohuwelijk. Zij beweert dat homohuwelijken tegen haar christelijke overtuiging is en claimt 18.000 handtekeningen te hebben verzameld ter ondersteuning van haar standpunt.

Daarnaast beweert zij een brief aan de Hoge Raad te hebben geschreven met het verzoek om een beslissing die haar standpunt begunstigt. Voorafgaand aan de parlementaire hoorzitting zag ik zelfs een video waarin Daal beweert dat afwijzing van het wetsvoorstel het beste zou zijn voor Aruba. Maar Daal heeft geen recht om te interveniëren bij de Hoge Raad.

Noch hij noch zijn vereniging waren partij bij de rechtszaak. De Hoge Raad heeft geen juridische basis om de ‘Christelijke brief’ in het dossier op te nemen, noch kan zij de uitkomst beïnvloeden. De brief moet worden teruggestuurd naar de afzender of – om portokosten te besparen- worden weggegooid in de papierrecyclingbak in Den Haag.

Grondwet

Daal en zijn aanhangers zijn vrij om te zeggen wat zij geloven. Dat kunnen ze, omdat zij (ook) kunnen genieten van de vrijheid van meningsuiting. Onze grondwet verleent elk individu op dit eiland een recht en een voorrecht. Daal en zijn gezelschap hebben ook het grondrecht om samen te komen en hun religie vrij te beoefenen.

Daal en anderen vergeten – of weten niet beter – dat nog geen tachtig jaar geleden in San Nicolas bepaalde raffinaderijwerkers gedwongen waren op hun sollicitatieformulieren te liegen over hun religie om een baan te krijgen en hun religieuze ceremonies en feestdagen stilletjes, verborgen in hun huizen met de gordijnen gesloten, moesten vieren. Ze konden dit niet in het openbaar doen.

Dit toont mij dat Daal de vrijheid van religie als vanzelfsprekend beschouwt en vergeet dat zonder degenen die voor hem vochten, hij vandaag niet vrij zou zijn om zijn religie te beoefenen.

Belastingvrijstelling

Daals positie is aanvechtbaar. Het heeft ook vragen opgeroepen over de ‘belastingvrije status’ van zijn en andere kerken. Is het nog gerechtvaardigd om deze kerken toe te staan fondsen te werven voor hun activiteiten, inclusief de salarissen en voordelen van pastoors zoals Daal.

Deze reactie is misschien een instinctieve reactie op de discriminerende praktijken van de kerken. Moeten we dit voorstel afwijzen en de kerken vrijstellen van de stemmen die beweren dat de kerken net als iedereen belast moeten worden? Vooral als zij een centrale rol willen spelen in het beslissen of beïnvloeden van de wetten van het land.

In Aruba kan het principe ‘geen vertegenwoordiging zonder belasting’ relevant worden, gezien het huidige politieke klimaat. De religieuze groeperingen, die momenteel belastingvrij zijn, hebben zich uitgesproken tegen progressieve wetten zoals die het homohuwelijk mogelijk maken. Deze belastingvrije status stelt hen in staat invloed uit te oefenen zonder financieel bij te dragen aan de nationale schatkist, wat een onevenwichtigheid creëert in hun burgerlijke verantwoordelijkheden.

Ze hebben niet het recht, moreel of anderszins, om het openbare beleid uitsluitend op basis van hun religieuze overtuigingen te dicteren, vooral wanneer ze niet bijdragen aan de belastingbasis zoals andere burgers en organisaties. Het scheiden van kerk en staat is cruciaal om eerlijkheid en vertegenwoordiging voor iedereen te garanderen, ongeacht religieuze affiliatie of ideologie.

Deel dit artikel