Aruba

Tweede Kamer ontvangt ontwerp rijkswet COHO

Tweede Kamer ontvangt ontwerp rijkswet COHO

Het ontwerp rijkswet COHO is naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarover moet worden beraadslaagd, ook in de Eerste Kamer, om er een rijkswet van te maken. Bij de beraadslagingen zijn ook afgevaardigden van de Staten van de landen aanwezig.

De Rijkswet vormt het fundament voor een nieuwe vorm van meerjarige samenwerking tussen de landen in het Koninkrijk. Door de COVID-19 pandemie zijn de economieën van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zwaar geraakt. Nederland bood hulp en leende geld. Voorwaarde daarbij was de instelling van en participatie in een Caribisch Orgaan voor Hervormingen en Ontwikkeling.

Het COHO heeft tot doel om in de Caribische landen hervormingen van bestuurlijke aard door te voeren, duurzaam houdbare overheidsfinanciën te realiseren en de weerbaarheid van de economie te versterken, met inbegrip van de rechtsstatelijke inbedding die daarvoor nodig is.

Het ontwerp dat nu bij de Tweede Kamer ligt is het resultaat van onderhandelingen tussen Nederland en de regeringen van de drie eilanden. Nu is de Tweede Kamer en de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan zet.

De rijkswet COHO treedt in na akkoord van de Staten Generaal en die van de drie landen, als zij is bekendgemaakt. De wet is daarna zes jaar geldig, maar kan met telkens twee jaar verlengd worden, Dat geschiedt bij wet in Nederland en bij landsverordening op de eilanden.

Taken

Het COHO heeft tot taak het ondersteunen van de ontwikkeling en uitvoering van projecten, programma’s en maatregelen door overheidsorganen en overheidsbedrijven van de landen met betrekking tot de in een landspakket omschreven onderwerpen, zoals nader uitgewerkt in een uitvoeringsagenda en voor zover relevant een plan van aanpak.

Voorts gaat het COHO toezicht houden op de voortgang van projecten, programma’s en maatregelen.

Belangrijk voor de landen is dat bij de uitoefening van de taken het COHO geen bevoegdheden mag uitoefenen die op grond van het landsrecht van een land aan een overheidsorgaan van dat land.

Benoemingen

Het COHO bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter. De benoeming van de leden vindt plaats op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van het COHO en op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Ten minste twee van de leden, onder wie de voorzitter moeten aantoonbare affiniteit hebben met de drie eilanden.

De leden worden op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij koninklijk besluit, in overeenstemming met de conclusie van de rijksministerraad benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maakt een lijst op van van benoembare kandidaten aan een benoemingsadviescommissie. Hij volgt volgt in zijn voordracht het advies van de benoemingsadviescommissie.

Voor het derde lid gaat de procedure andersom: de benoemingsadviescommissie stelt een lijst van benoembare kandidaten voor aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die daar vervolgens een keuze uit maakt.

De benoemingsadviescommissie bestaat uit drie leden. Een vanuit Aruba voorgedragen, een vanuit Curaçao en een vanuit Sint Maarten.

Ambtelijke dienst

Nederland stelt de ambtelijke dienst ter beschikking van het COHO. Die staat onder leiding van een algemeen secretaris.

De bezoldiging van de leden van het COHO, de bezoldiging van de algemeen secretaris en de medewerkers van de ambtelijke dienst, alsmede de bekostiging van de overige personele en materiële uitgaven voor de instandhouding van het COHO komen ten laste van de begroting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Financiële middelen

Geld uit Nederland komt pas beschikbaar als een land zijn verplichtingen uit de rijkswet nakomt, Deze financiële middelen kunnen onder meer worden verstrekt in de vorm van liquiditeitssteun ter dekking van de begroting. Het gaat dan om een lening. De financiering van de werkzaamheden van het COHO worden betaald door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De beoordeling van of een land zijn verplichtingen nakomt is gebaseerd op de uitvoeringsrapportage. Over de aard en de hoogte van de financiële middelen overlegt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het College financieel toezicht van alle eilanden en met de premiers van die eilanden.

Opschorting steunverlening

Het COHO kan steunverlening voor de ontwikkeling en uitvoering van projecten, programma’s of maatregelen geheel of gedeeltelijk opschorten. Dat gebeurt als het betrokken overheidsorgaan of overheidsbedrijf een onderdeel niet tijdig uitvoert of niet uitvoert zoals is overeengekomen.

Ook als nagelaten wordt om gegevens en inlichtingen te verstrekken dan wel de medewerking te verlenen kan de uitvoering van een project in overleg gestaakt worden.

Evaluatie

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de rijkswet aan de vertegenwoordigende lichamen van Nederland en de landen een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Een evaluatiecommissie wordt daarvoor op tijd in het leven geroepen. Die bestaat uit vijf onafhankelijke leden die op grond van deskundigheid door de landen worden benoemd.


Deel dit artikel